Frans Jansz. Wilkens
Geboren te Veendam op 10 november 1765. Hij was de zoon van Jan Gerritsz. Wilkens, landbouwer.
Frans Jansz. Wilkens trad in het huwelijk met Hillechien Klaassens Hulsing (1768 – 1843)
Hij richtte een houthandel op aan het Oosterdiep en participeerde in een houtzaagmolen aan het Beneden Dwarsdiep. Voorts was hij voor een derde eigenaar van een steen- en pannenfabriek te Ommelanderwijk, opgericht in 1800 door de heer Hulsink.
In de Napoleontische tijd werd hij schipper en voer hij voornamelijk op de Oostzeehavens en Engeland.
Tijdens de Franse overheersing werd de handel steeds moeilijker en zelfs verboden, met de invoering van het continentale stelsel. Als gevolg hiervan ontstond een levendige smokkelhandel.
Wilkens voer onder de vlag van de neutrale Noordduitse heerlijkheid Kniphausen, om zijn lading te dekken.
Met de inlijving bij Frankrijk in 1813 kwam een einde aan de lucratieve smokkelhandel en vestigde hij zich definitief aan de wal en concentreerde zich op zijn houthandel. In 1815 neemt hij zijn beide zoons, Klaas (1792 – 1861) en Jan (1795 – 1858) op in de zaak, zoals blijkt uit de naam van de firma “Frans Wilkens en Zoonen”.
In 1822 trok Frans Jansz. Wilkens zich uit de zaak terug en verkocht zijn aandeel aan zijn zoons. Zij richtten op 1 januari 1823 samen een vennootschap op, de firma K & J Wilkens.
Frans Jansz. Wilkens overleed op 31 januari 1852, op 86 jarige leeftijd.
Bron:
P. Kooij: Vierhonderd jaar Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen, Groningen 1995
J.N. Wilkens en C. Mensch: K. & J. Wilkens 1823 – 1948, Veendam 1948
Graflocatie: A2 002 0093
Naar boven